Goede vluchtroutes vormen de basis van een brandveilig gebouw. In het algemeen mogen vluchtroutes niet geblokkeerd raken en daarom zijn meestal twee onafhankelijke vluchtroutes nodig. Vooral bij intensief gebruik moet de capaciteit van de vluchtroutes ook voldoende zijn om veilig te kunnen vluchten. Dit betreft een combinatie van opvang in de eerste fase als ook de doorstroming om het gebouw tijdig te kunnen verlaten.

Ik was voor dit onderwerp betrokken bij diverse interne TNO publicaties over vluchten zoals het vluchten uit ondergrondse gebouwen. Verder is er een nauwe relatie met de rookverspreiding bij brand: vanaf wanneer is het vluchten niet meer veilig mogelijk? Berekeningen van de rookverspreiding kunnen daarvoor een uitgangspunt vormen.